Beschrijving van het Bakhuis

Vooropgesteld dat in het gebouw Vijlener blok, de lokale variant op de Kundersteen, met een directe verwantschap met de Gulpener blok, is verwerkt betekent dat het een uniek exemplaar is. Omdat Vijlener blok, net als Gulpener krijt, niet weervast is maar wel geschikt voor haarden en andere plaatsen waar forse temperaturen optreden, is gebruik als bouwsteen zeer ongebruikelijk.

De oudste nog bestaande muren zijn die van de oven, zoals is te zien aan de blokken, die tot rechte stenen zijn bekapt, zorgvuldig op elkaar aansluiten en vermetseld zijn met een kalkrijke specie, waardoor een grote mate van eenheid wordt bereikt die een redelijke garantie gaf tegen snel verweer. Opmerkelijk is wel dat de specie daarvan rood gekleurd is, mogelijk als gevolg van een brand binnen, of de hitte van de oven. Het onderstreept dat de oven aanvankelijk als zelfstandig gebouwtje heeft bestaan, en pas later is voorzien van een bakhuis. De binnenkant van de achtergevel van de oven is voorzien van een klamp in baksteen, die waarschijnlijk secundair is. De rest van de muur hoort bij een tweede fase, en laat iets ongelijker blokken zien, terwijl het voorste eenderde deel van de rechter zijmuur weliswaar is opgetrokken uit vrij rechte blokken, maar in een ander verband, met een andere specie en daarmee een derde fase vertegenwoordigt.
De voorgevel bestaat op de begane grond weer uit oudere blokken, uit fase twee, maar is later nog een keer met portlandcement gevoegd, waarschijnlijk in combinatie met de vervanging van de spits in baksteen, rond 1900. Door het gebruik van een hard voegspecie zijn de stenen door inwatering en bevriezing beschadigd geraakt.

De linker zijmuur is voor een groot deel ingestort, maar laat eveneens oud metselwerk in Vijlener blok zien. De oven bestaat vrijwel geheel uit Vijlener blok, met in de onderste regionen inboeting in baksteen.

Het dak van het bakhuis is waarschijnlijk aanvankelijk iets lager geweest, waarbij het nog bestaande spant ook iets lager lag. Waarschijnlijk in combinatie met de ophoging van de spits van de voorgevel zijn ook de zijmuren opgehoogd in baksteen. Toen is ook de schoorsteen van de oven opnieuw opgetrokken om weer bovendaks uit te komen. Het dak is gedekt met zwarte pannen van het Vlaamse type, met als bijzonderheid dat een groot deel van het dak aan de rechterkant pannen laat zien van geelbakkende klei met een rode sliblaag die een matte glans heeft. Dergelijke pannen komen alleen in een klein gebied rond Vijlen voor, met één uitzondering van een dak in Eijsden, en komen uit Raeren.
De overige pannen zijn klassieke zwarte pannen die door en door zwart zijn als gevolg van de gebruikte klei, en iets dikker zijn dan de relatief dunne Raerense pan. Het dak loopt over de volle lengte even ver af, dus ook bij de smallere bakoven. De bedoeling daarvan was het beschermen van de hemel die in baksteen is gevormd. Die is immers afgedekt met een laag leem, en lag verder vrij. Het spant in het bakhuis is een schaarspant waarvan de jukbenen eindigen op een blokkeel die begint op een afschoring van het jukbeen. Het geheel staat op een moerbalk.
De vloer van het bakhuis bestaat uit bakstenen die plat liggen. De ovenmond is, net als de hemel die iets is doorgezakt in het midden, ook uit baksteen gemetseld, evenals de als tongewelf uitgevoerde ruimte onder de oven. De ruimte die
daardoor is ontstaan werd gebruikt voor het opslaan van sjansen, terwijl er eventueel ook een ton of kuip stond om de hete as in te doen op het moment dat de oven heet genoeg was om te gaan bakken. De as werd er dan met een schuif uitgetrokken, waarna de vloer met een strobezem en eventueel een natte doek werd schoongeveegd. Daarna werd de
ovenmond afgesloten met een ijzeren plaat of een plank. De ovenmond en de schoorsteen, die ook van baksteen is, maken deel uit van een muur die verder uit Vijlener blok bestaat.

Rechts naast de verdwenen schoorsteen met rookvang is de muur beroet, zonder afzetting van creosoot. Het is desondanks niet uitgesloten dat hier een nevenkanaal zat waarop dan een ketel voor het koken van varkensvoer aangesloten was. De vloer van de oven is niet goed waarneembaar maar bestaat mogelijk uit chamottetegels of
baksteen, terwijl de drempel van de ovenmond wordt gevormd door een plaat natuursteen. De ovenvloer ligt mogelijk op een rij balken met daarop een leemlaag. Twee ankerijzers aan de buitenzijden dienen om uitzakken van de zijkanten te voorkomen, ontstaan door de druk van de oven.

Resteren het luikje links, waarvan delen van het kozijntje bewaard zijn gebleven, terwijl die restanten, plus een oudere foto laten zien dat er twee houten vierkante spijlen in zaten, die fungeerden als diefijzer. De deur, die waarschijnlijk secundair is gebruikt, stamt van rond 1880.
Share by: